Op 26 september hebben 36 leden van onze Seniorenvereniging een bezoek gebracht aan het Haagse museum Sophiahof, ook wel bekend als het Indisch museum.
Bij een kopje koffie en een heerlijk plakje spekkoek gaf de directeur van het museum, Emma van Proosdij een korte toelichting op de bijzondere functie van het museum. Naast de museale functie herbergt het namelijk ook het Indisch Herinneringscentrum en is het de ontmoetingsplaats voor een groot aantal Indische en Molukse organisaties die deel uitmaken van de zogenaamde Collectieve Erkenning. Daarmee is het museum Sophiahof vooral voor Nederlanders met een achtergrond in het voormalige Nederlands-Indië een belangrijke plek om te kunnen herinneren, te herdenken, en kennis op te doen over dat verleden.
De hoofdmoot van het bezoek bestond uit het kijken naar de beelden en het luisteren naar de verhalen van acht families met een Indische achtergrond, van de vaste tentoonstelling: ONS LAND – Dekolonisatie, generaties, verhalen. Sommigen brachten daarna een bezoek aan de eerste etage waar het Indisch Kenniscentrum is gehuisvest en waar je op zoek kan gaan naar familieleden in de passagierslijsten van de repatriëringsschepen.
Door het heerlijke weer op deze septemberdag, was er ook veel belangstelling voor de tentoonstelling De Laatste Ooggetuigen in de tuin van het museum. Deze tentoonstelling bestaat uit indringende portretten van 29 personen, die niet alleen in voormalig Nederlands-Indië hebben gewoond, maar ook de Japanse bezetting en de Bersiap hebben meegemaakt. Fotograaf en schrijver Frank Vermeulen tekende hun getuigenissen op, die – ingekort - in de NRC zijn verschenen en later in zijn geheel zijn gepubliceerd in zijn boek Over Indië.
Bijzonder was dat een van onze leden een bekende naam zag en daarover informeerde bij een oud-collega die niet bij het bezoek aanwezig was. Tot ieders verrassing bleek het inderdaad te gaan om de onlangs overleden vader van die collega.
Zo vloog de tijd voorbij en na een drankje en een echte Indische snack kon iedereen tevreden naar huis. Velen zeiden echt nog eens terug te willen komen. Al was het maar om nog een mooi cadeau te kopen in het winkeltje met kleding en voorwerpen gemaakt met batikstoffen. Daar zijn ook boeken uit de uitgebreide collectie getuigenisliteratuur en andere boeken over de Indische tijd te koop.
We kunnen gerust zeggen dat het een geslaagde activiteit was. Niet onvermeld mag blijven dat we als vereniging zeer blij zijn met de hartelijke ontvangst door de medewerkers en vrijwilligers van dit vriendelijke en gemoedelijke museum. Wij steunen daarom de oproep van de directeur aan iedereen die zich verbonden voelt met de opdracht van dit museum en wat vrije tijd over heeft om zich te melden als vrijwilliger.
Tot slot.
Het initiatief om aandacht te besteden aan het Indische verleden van veel oud-ambtenaren komt van ons gewaarde lid Leo Hoestlandt. Helaas is zijn gezondheid het laatste jaar zo verslechterd dat hij niet aan het bezoek kon deelnemen. Het verhaal over zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van het Indisch Monument in Den Haag willen we u echter niet onthouden. U kunt het lezen in onderstaand interview.
Interview met Leo Hoestlandt 10 juli 2022
Ter voorbereiding op het bezoek aan het Nationaal Museum Sophiahof heeft Martine Soethout (bestuurslid Seniorenvereniging) gesproken 1 met Leo Hoestlandt, een van onze oudste leden en zoals zoveel Haagse ambtenaren een man met Indische roots.
Belangrijkste reden om met hem te praten is zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van het Indisch Monument in Den Haag. Dit monument is in 1988 door Koningin Beatrix onthuld ter nagedachtenis van alle Nederlanders die in de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer zijn geworden van de Japanse bezetting (1942-1945) in het voormalige Nederlands-Indië.
Jaarlijks vindt hier op 15 augustus (de dag van de Japanse capitulatie) de Nationale Indiëherdenking plaats.
Het initiatief tot de oprichting van een monument werd in 1986 genomen door Ivo Samkalden (burgemeester van de gemeente Amsterdam en oud-bestuursambtenaar in Nederlands-Indië) en Harry Verheij (wethouder van de gemeente Amsterdam en oud-verzetsstrijder). Dit initiatief werd al snel gesteund door vele prominente Nederlanders en organisaties uit de Indische gemeenschap. Zoals dat gaat werd er een commissie opgericht. De instelling van de commissie met de naam Adviescomité Oorlogsherdenkingstekens en een eerste subsidie werden door het ministerie van WVC geregeld. Dat ministerie had namelijk al de taak om onderzoek te doen naar de noodzaak om achterstallige soldij en uitkeringen aan de Indische oorlogsslachtoffers te verstrekken. Hier begint het verhaal van Leo.
Hoe kwam u bij die commissie terecht?
Ik werkte toen bij het ministerie van WVC, het gedeelte dat in de jaren negentig naar het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen is overgegaan. Mijn toenmalige directeur Dick Jansen vroeg of ik zin had om secretaris van deze nieuwe commissie te worden. Het leek me wel wat en ik werd een halve dag per kwartaal vrijgesteld, later werd dat iedere vrijdag. Ik ben dat blijven doen toen ik al gepensioneerd was. Elke maand moest ik daarvoor in Den Haag zijn. Nadat Rudy Boekholt voorzitter werd, moest ik ook naar Arnhem. Hij was namelijk brigade-generaal buiten dienst van het Koninklijke Militair Tehuis voor Oud Militairen Bronbeek in Arnhem. Het was een mooie tijd en ik ben blij dat het gelukt is om het monument tot stand te brengen en dat er nu jaarlijks een aparte herdenking is op 15 augustus. Er was in Nederland altijd weinig aandacht voor. Er was wel steun voor Den Haag als plaats voor een monument. Den Haag heet niet voor niets de weduwe van Indië.
Heeft u nog bijzondere dingen meegemaakt in die tijd?
Ja, dat er een grote bronzen klok kwam bij het monument. Daar heb persoonlijk heel veel energie in gestoken.
Er waren al eerder plannen in de Indische gemeenschap om ook het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië te gedenken. Het idee was om een gedenkplaats in de gewelven van het Binnenhof neer te zetten. Daarvoor waren we zelf al met de pet rondgegaan. Toen het plan voor het Binnenhof van tafel ging en we onze collectes mochten houden en een deel van de landelijke collecte konden inzetten voor een monument, zei de voorzitter: Leo, je kan je gang gaan met de klok!” Ik heb toen contact opgenomen met de Nederlandse Klokkengieterij Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel.
Zij waren heel bekend omdat zij ook de herstelwerkzaamheden voor alle kerken in Rusland hebben gedaan. Ik was erbij toen zij de klok gingen stemmen. Heel bijzonder. De bedoeling was om de klok op de herdenkingsdag te luiden. Maar je kunt niet zomaar een klok ophangen, voor het vervoer en het plaatsen zijn allerlei vergunningen nodig. Als beloning voor alle moeite mocht ik bij de onthulling in 1995 samen met een jongedame van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum (adoptieschool van het monument) als eerste de klok luiden.
Wat heeft u zelf van de oorlog meegekregen?
Ik heb de oorlog wel meegemaakt in Indië, maar was te jong om geïnterneerd te worden. Toen ik een kleuter van 4 jaar was verhuisde ons gezin van Pekalongan (daar ben ik in 1930 geboren) naar Tegal, ook op Midden-Java.
U draagt altijd een melatispeld op uw revers, wat is de betekenis daarvan?
De Melati is een typisch Indische bloem, de Indische jasmijn, en is het symbool voor de 15 augustus-herdenking. Ik heb deze speld gekregen voor mijn betrokkenheid bij die herdenking en draag hem met trots.
Bent u geïnteresseerd in nog meer mooie verhalen van Leo Hoestlandt, kijk dan eens op:
https://www.indischeschrijfschool.nl/leo-hoestlandt-vertelt-een-mooie-herinnering/
Door op een foto te klikken, wordt deze vergroot weergegeven.